Een fragmentje uit 'De wilde stilte':

Wees niet ‘voorzichtig met traplopen’ maar ren naar boven, zo hard als je kan, zonder angst voor tikkende klokken en verstrijkende tijd. Niets kan worden gemeten in tijd, er is alleen verandering. En verandering is altijd binnen handbereik, want het is een kwestie van kiezen.

Ik sloot mijn ogen en liet de geluiden komen, de stem komen. Rustig en verstild in een opstijgende wind ruisend tussen de rotsen, in helder water dat door zonlicht valt, in de kreet van een meeuw tegen het klif, ergens voorbij de vage grens tussen water en lucht. Het geluid van de bladeren als ik in de takken van de wilg hing of gehurkt in het donkere bos zat. Hij was er altijd geweest, fluisterend met de woelmuizen in de sloot en met de reeën op de berghelling, blaffend met de zeehonden op de mistige landtong. De stem achter dit alles…

…een geluid voorbij verbintenis of bezit.

Het gonzen van deeltjes
vibrerend op levensenergie.
De stem van de
slaande
kloppende
wilde stilte
van de aarde.

De stem
van…
thuis.

"Nee, er was maar één boek dat het zou kunnen: The South West Coast Path: From Minehead to South Haven Point, Paddy Dillons prachtige gids voor het duizend kilometer lange pad. Het boek dat ons uiteindelijk naar Polruan had geleid. De vriend in onze zak nadat wij hadden besloten niet toe te geven aan de chaos van dakloos te zijn, maar onze rugzakken om te doen en de hele route te lopen die Paddy beschrijft, om buiten te gaan leven, zonder huis en zonder geld, op de kliffen en stranden van het pad .

Het plastic omslag van het bruine boekje was nog heel, de bladzijden werden bijeengehouden door een zwart haarelastiek. Ik haalde dat eraf en de stijve pagina’s bolden op in golfjes die deden denken aan een hard zandstrand bij eb. Sommige bladzijden waren zo door regen aangetast dat ze aan elkaar geplakte papierklompen waren geworden. Tussen de pagina’s zaten ansichtkaarten, veren, grassprieten, knipsels en bloemen."

Een stukje tekst op één van de eerste pagina's van het vervolg op ' Het Zoutpad '. Het brengt me meteen weer terug in het eerste deel. Ik lees het vervolg als ePub dat ik gister (de 10e van de 10e) van Loes per mail ontving. Zo kan ik hier zonder de tekst over te typen, fragmenten delen die er voor mij zo toe doen.

‘Je weet waar je mee bezig bent, hè?’

‘Nee, nee, dat weet ik helemaal niet, dat probeer ik je juist uit te leggen. Waar ben ik dan mee bezig?’

‘Zie je dat dan niet? Je bent teruggegaan naar hoe je als kind was, hoe je was toen wij elkaar leerden kennen. Je verbergt je voor de wereld; je zit weer achter de bank. Als je met iets nieuws of een nieuw persoon wordt geconfronteerd verstop je je daarvoor. Bang om de wereld onder ogen te zien. Dat is wat je nu doet.’ Moth kwam met deze achteloze psychoanalyse terwijl hij zijn boterhammen met kaas en een schrijfblok in zijn tas voor de universiteit stopte. Maar hij had gelijk. Ik was een verlegen, introvert kind geweest. Altijd op de vlucht om me te verstoppen als er iemand aan de deur kwam; blij en vol zelfvertrouwen buiten, maar afwerend en angstig tegenover mensen. Tot ik hem ontmoette.

[Fragment uit Hoofdstuk 9 Materie]